Annemarie van Haeringen heeft opnieuw een heerlijk boek gemaakt om keer op keer te lezen. Een klein mannetje met een lange rode puntmuts zit op het trappetje voor zijn (theepot-) huis te wachten tot zijn zoete broodjes zijn afgekoeld. Het is Ossip. De broodjes heeft hij gebakken voor Wawa. Eigenlijk houdt Ossip helemaal niet van wachten. Maar dan valt zijn oog op een rode draad die aan een doorn haakt. Hij volgt de draad en rolt hem al lopend op. Via de draad komt hij op bijzondere plaatsen en uiteindelijk komt hij uit... bij Wasa. Als je goed gekeken hebt zie je dat Ossip in een cirkeltje gelopen heeft, en dat Wasa zijn buurmeisje is. Zo valt er nog veel meer te ontdekken voor wie goed kan kijken. Er zitten, zoals altijd in de boeken van Van Haeringen, kleine grapjes in de tekeningen verstopt. Dat maakt het boek ook leuk om weer en nog 's te bekijken. Uiteindelijk genieten Ossip en Wawa natuurlijk van de lekkere broodjes en intussen is ook duidelijk geworden waar de rode draad vandaan kwam; Wawa heeft precies dezelfde reis gemaakt, maar dan net voor Ossip uit. Het boek eindigt dan ook met Ossips' voorstel om morgen weer op avontuur te gaan, maar dan samen. Van Haeringen vertelt een mooi verhaaltje over hoe er verrassingen op je liggen te wachten als je af en toe bereid bent even voor je uit te staren op je trappetje. Zie je het begin of einde van een draadje? Als je het volgt weet je nooit wat je allemaal tegenkomt! Zo komt Ossip, wandelend over de tekentafel van de tekenaar, letterlijk zichzelf tegen in de vorm van een schets. Even later ontmoet hij mama Ezel (uit de boeken rond Kleine Ezel, van de hand van Van Haeringen) maar ook bijvoorbeeld Artis de Partis en koning Babar (de beroemde olifant van de hand van kunstenaar Jean de Brunhoff). De tekeningen in dit boek zijn helder en vertederend. In de illustraties staan scherpe pentekeningen naast zachte decoratieve tekeningen die aandoen alsof ze uit de losse pols, vluchtig zijn neergezet. Als omslagtekening heeft Van Haeringen Ossip getekend voor een achtergrond van een kunstwerk van rode lijntekeningen waarin allerlei figuren uit het boek te herkennen zijn. De omslag doet mij denken aan Alice Hoogstads' Monsterboek. Navraag bij Annemarie van Haeringen leert dat er geen bewuste link is. Ze vertelt dat ze eigenlijk gewoon geen genoeg kon krijgen van het tekenen van de rode draad. Zo ontstond de tekening waarin het verhaal stiekem al een beetje verstopt zit. En gelukkig volgt de tekenaar haar gevoel want de cover is echt een plaatje! Van Haeringen heeft wederom een boek gemaakt dat tegelijk eenvoudig en interessant is. Ossip en de onverwachte reis verdient dan ook een plekje in de leeshoek. Wat vinden kinderen nou leuker dan een lijntje volgen en van alles ontdekken? En wat kan je daar leuke lesideeën aan koppelen! Een lijntje volgen door de klas... rara waar kom je uit? Een prachtige verteltafel maken met de kinderen naar aanleiding van het boek... Puntmutsjes punniken, zoals Ossip dat doet, tekenen, plakken, krijten, schilderen, zoete broodjes bakken (letterlijk en figuurlijk), en vul zelf maar aan. Een mooi inspirerend boek met tekeningen om steeds weer naar te kijken. De tekst had zelfs achterwege gelaten kunnen worden want de illustraties vertellen het verhaal. Veel plezier met Ossip en de onverwachte reis!
0 Reacties
Nog een paar dagen en dan is het kerstvakantie! Je groep is nu nog gevuld met dennennaalden, lichtjes, zelfgemaakte sterren en de kerstviering, en de glitter komt tot eind januari uit je oren. Het kerstdiner en/of het kerstontbijt staan je nog te wachten. Intussen draait het gewone programma ook door en o ja, vrijdagmiddag moet alles wat op kerst lijkt weer op zolder opgestapeld liggen en moet al het meubilair opgestapeld zijn voor de grote schoonmaak in de kerstvakantie. Dan vergeet ik nog dat je de kinderen een kerstkransje met een kaartje eraan wilt meegeven (28 keer lintje knippen, gaatje prikken, kaartje knippen,knoopje leggen, want ook al belandt menig kaartje voordat de kinderen de deur uit zijn al op de grond, het geeft toch wat gezelliger). Kortom, geen tijd om vooruit te denken nu, maar toch wil ik je even tippen om nog een telefoontje te plegen voordat het vrijdag is en de tent voor twee weken sluit: Eind januari staat namelijk het Nationale Voorleesontbijt op het programma. Op woensdag 25 januari wordt met dit ontbijt de campagne van de Nationale Voorleesdagen afgetrapt. De campagne richt zich op kinderen van 0 tot 6. Ik hoor je denken: "Nee! Niet weer een ontbijt". Maar: de organisatie van het ontbijt ligt bij jezelf, dus dit kan je zo groot of klein maken als je zelf wilt. Het gaat er om een gezellig moment te creëren waarop de kinderen worden voorgelezen. Al geef je elk kind een krentenbol of een mandarijntje, het gaat om de fijne sfeer waarin gezamenlijk naar een mooi verhaal geluisterd wordt. Voor het uitnodigen van prinses Laurentien ben je nu te laat (volgend jaar dan maar in mei aan denken), maar voor de kinderen is het net zo leuk als de postbode komt voorlezen, of de cassière van de buurtsupermarkt, of een groepje bewoners van het bejaardencentrum in de buurt. Je kunt zelfs een telefoontje aan de burgemeester wagen. Wie weet stemt deze tijd voor kerst hem of haar mild en strik je de burgervader of -moeder als voorlezer voor je groep! Als je een voorlezer gevonden hebt, hoef je alleen nog maar het prentenboek van het jaar 2017 te reserveren bij de bibliotheek: De kleine walvis, van Benji Davies. Of koop het boek, samen met het vingerpoppetje! Als je geen voorlezer gevonden hebt, kan je je altijd zelf nog verkleden als prinses of prins en zo het Nationale Voorleesontbijt tot een succes maken. In 10 minuten heb je een leuke activiteit staan om in januari fris mee aan de slag te gaan. Maak er een feest van met kerst en geniet daarna van een welverdiende kerstvakantie!
Ik moet toegeven dat ik even moest wennen aan dit boek van Nicola Davies, met tekeningen van Petr Horácek . Maar na een bladzijde of 10 (van de 107) landde ik in de wereld van het boek. Achteraf begrijp ik waarom het eerst even schuurt;
Het boek is uniek in zijn soort en past niet naadloos in een genre. Genres overlappen elkaar in het boek, en daarmee overstijgt het boek elk genre. Grappig om te merken dat je als lezer toch begint te lezen met de onbewuste vraag 'wat is dit voor een soort boek?' in je achterhoofd. Het is dus een boek dat uniek is in zijn soort. Het boek is vooral een liefdesuiting aan het dierenrijk. Auteur Nicola Davies heeft de vorm poëzie gebruikt om bijzondere kenmerken van dieren te schetsen. Het boek raakt daarmee het informatieve genre van non-fictie. Zij is echter naast waarheidsgetrouw niet volledig en probeert dat ook niet te zijn. Ze raakt even een dier aan met haar taal, en maakt mij als lezer nieuwsgierig, juist door de onvolledigheid. Ook als je al veel van dieren weet is het lezen van haar schetsen de moeite waard. De manier van schrijven is zo liefdevol en vol verwondering. Door haar manier van observeren neemt zij de lezer als het ware mee, op ontdekkingstocht. Samen met haar, en niet te vergeten de sublieme tekenaar Petr Horácek, sta je een tijdje stil en gluur je als het ware van achter de bosjes naar die heerlijke luiaard. En samen stel je vast: 'Ja. Dit dier is fantastisch. En uniek.' Ik zie dit boek dan ook als een soort wandeling door het dierenrijk. Op pad met de boswachter. Je ziet niet alles, maar meer dan je op eigen houtje had gezien. En je geniet samen van kleine en grote wonderen in de natuur. De tekst laat op sommige plaatsen helaas voelen dat je een vertaling leest. Maar er zijn ook prachtige talige vondsten gedaan door vertaalster Jesse Goossens. De tekeningen zijn kleurrijk en zichtbaar met liefde gemaakt. Een prachtig boek om te 'hebben'. In je klas, maar ook voor jezelf. Het boek wordt gepresenteerd als 'eerste dierenboek' (de oorspronkelijke titel luidt ook: A First Book of Animals). Daar zou je uit kunnen concluderen dat het een boek voor peuters en kleuters is. Het is een boek dat zich zeker leent om met een paar jonge kinderen heerlijk door te bladeren, als een kijkboek. Door de tekst vind ik het boek echter vooral geschikt voor de middenbouw. De poëzie, al dan niet op rijm, spreekt tot de verbeelding en laat veel te ontdekken over voor de lezer. Het taalgebruik is rijk en beeldend en zal mijns inziens de pet van de meeste kleuters te boven gaan en daarmee wellicht afbreuk doen aan het leesplezier. Een mooi boek om in de onderbouw en middenbouw in de leeshoek te leggen zodat kinderen er in kunnen bladeren en in kunnen snuffelen. En natuurlijk lees je in de middenbouw af en toe een gedicht voor aan de groep, om samen te genieten van weetjes, poëzie en prachtige tekenkunst. Een verrassende aanwinst voor je leeshoek! Toen ik dit nieuwe boek, in september 2016 verschenen, uit de enveloppe haalde smolt ik meteen... En laat dat nou precies zijn wat dit boek van Julia Donaldson en Axel Scheffler met peuters en jonge kleuters wil doen... Hen laten smelten voor een monster. In deze mooi uitgevoerde versie van karton is de Gruffalo als handpop aan het boek toegevoegd. De kinderen worden uitgedaagd de vlijmscherpe klauwen te schudden, de gifgroene wrat op zijn neus te kriebelen, zijn paarse stekels te kietelen... en hem te knuffelen. Iedereen is bang voor de Gruffalo, behalve wij! Een prachtig boek om met een kind alleen of in een klein groepje interactief bezig te zijn. Een fijne natuurlijke manier om met jonge kinderen bezig te zijn met angst. Maar in de eerste plaats een aandoenlijke eerste kennismaking voor jonge kinderen met de angstaanjagend schattige anti-held: de Gruffalo. Het filmpje hierboven laat Axel Scheffler aan het werk zien. Magisch om te zien hoe de Gruffalo en andere dieren als muurschildering verschijnen. Ook leuk om aan de kinderen op peuterspeelzaal en in de onderbouw te laten zien! En, als bonus, voor jezelf of wellicht een engelstalige leerling een animatiefilmpje van mijn lievelingsmonster; Klik hieronder en geniet!
Ik moet toegeven dat ik even moest wennen aan dit boek van Nicola Davies, met tekeningen van Petr Horácek . Maar na een bladzijde of 10 (van de 107) landde ik in de wereld van het boek. Achteraf begrijp ik waarom het eerst even schuurt; Het boek is uniek in zijn soort en past niet naadloos in een genre. Genres overlappen elkaar in het boek, en daarmee overstijgt het boek elk genre. Grappig om te merken dat je als lezer toch begint te lezen met de onbewuste vraag 'wat is dit voor een soort boek?' in je achterhoofd. Het is dus een boek dat uniek is in zijn soort. Het boek is vooral een liefdesuiting aan het dierenrijk. Auteur Nicola Davies heeft de vorm poëzie gebruikt om bijzondere kenmerken van dieren te schetsen. Het boek raakt daarmee het informatieve genre van non-fictie. Zij is echter naast waarheidsgetrouw niet volledig en probeert dat ook niet te zijn. Ze raakt even een dier aan met haar taal, en maakt mij als lezer nieuwsgierig, juist door de onvolledigheid. Ook als je al veel van dieren weet is het lezen van haar schetsen de moeite waard. De manier van schrijven is zo liefdevol en vol verwondering. Door haar manier van observeren neemt zij de lezer als het ware mee, op ontdekkingstocht. Samen met haar, en niet te vergeten de sublieme tekenaar Petr Horácek, sta je een tijdje stil en gluur je als het ware van achter de bosjes naar die heerlijke luiaard. En samen stel je vast: 'Ja. Dit dier is fantastisch. En uniek.' Ik zie dit boek dan ook als een soort wandeling door het dierenrijk. Op pad met de boswachter. Je ziet niet alles, maar meer dan je op eigen houtje had gezien. En je geniet samen van kleine en grote wonderen in de natuur. De tekst laat op sommige plaatsen helaas voelen dat je een vertaling leest. Maar er zijn ook prachtige talige vondsten gedaan door vertaalster Jesse Goossens. De tekeningen zijn kleurrijk en zichtbaar met liefde gemaakt. Een prachtig boek om te 'hebben'. In je klas, maar ook voor jezelf. Het boek wordt gepresenteerd als 'eerste dierenboek' (de oorspronkelijke titel luidt ook: A First Book of Animals). Daar zou je uit kunnen concluderen dat het een boek voor peuters en kleuters is. Het is een boek dat zich zeker leent om met een paar jonge kinderen heerlijk door te bladeren, als een kijkboek. Door de tekst vind ik het boek echter vooral geschikt voor de middenbouw. De poëzie, al dan niet op rijm, spreekt tot de verbeelding en laat veel te ontdekken over voor de lezer. Het taalgebruik is rijk en beeldend en zal mijns inziens de pet van de meeste kleuters te boven gaan en daarmee wellicht afbreuk doen aan het leesplezier. Een mooi boek om in de onderbouw en middenbouw in de leeshoek te leggen zodat kinderen er in kunnen bladeren en in kunnen snuffelen. En natuurlijk lees je in de middenbouw af en toe een gedicht voor aan de groep, om samen te genieten van weetjes, poëzie en prachtige tekenkunst. Een verrassende aanwinst voor je leeshoek! Wat vind jij en/of je groep van dit boek? Laat het weten!
Vandaag heb ik een leuke boekentip voor leerkrachten van de groepen 1 tot 3. Er is pas een telboek van Lida Dijkstra en Alice Hoogstad verschenen: Kuikens op de dierderij. Het boek ziet er aantrekkelijk uit door de vrolijke heldere tekeningen van Alice Hoogstad. Papa Hendrik Haan begint het boek trots met de aankondiging van de geboorte van 9 kuikentjes. Maar naast de moeder van dit 9-tal, Paulien, blijken ook Carolien, Fien en Jozefien kleintjes te hebben gekregen. Dit wordt de kersverse vader en de andere bewoners van de dierderij een beetje te veel; Het werd een wilde vangpartij. Vic Varken riep: 'O jee, ze zitten in de suiker, in de jam en in de thee. Zijn ze gevangen, allemaal? Ontbreekt er echt niet een? Ze lijken sprekend op elkaar, heus, dat is het probleem. In fijn ritmisch rijm vertelt Lida Dijkstra hoe het probleem wordt opgelost; Elk kuikentje krijgt een gebreid truitje met een nummer. Hoewel de tekst pittig is voor de doelgroep, net als het tellen tot 30, maakt het rijm de tekst luchtig en dartelend, zoals de horde kuikens over het erf van de dierderij buitelt. De stijl van de auteur doet denken aan versjes van Annie M.G. Schmidt (de naam van papa haan is ook een knipoog naar Schmidts' Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan) en dit maakt het boek heerlijk om voor te lezen. De tekeningen van Alice Hoogstad zijn grappig en dragen het verhaal. Ook daardoor is het boek te gebruiken voor de grote kring. In de kleine kring kan je dit telboek heel goed inzetten voor de kinderen die al iets verder zijn met tellen. De platen lenen zich goed om met een paar kleuters te tellen, groepjes te tellen en getallen tot 30 te verkennen. De kinderen zullen leuke grapjes in de tekeningen ontdekken. Ook voor groep 3 is het prentenboek nog aantrekkelijk om voor te lezen en het is goed in te zetten bij rekenactiviteiten. Maak bijvoorbeeld met je groep een waslijn met shirtjes en je hebt een getallenlijn die tot de verbeelding spreekt! Als je de shirtjes lamineert en de lijn niet te hoog hangt kan je kinderen om de beurt de 'was ' op laten hangen. Een geweldige oefening in getalbegrip! Qua inhoud (getallen tot 30) past het boek bij rekenen in groep 4, maar het verhaal en de illustraties zijn voor deze doelgroep weer iets te kinderlijk. Een leuk en uitdagend boek voor groep 1 tot 3, waarbij de kuikentjes over de pagina's dartelen en je heerlijk meedeint op het ritme van de tekst. Een aanwinst voor je groepsbibliotheek!
|
Welkom
Welkom op het blog van Bureau op Stelten! Blog over jeugdliteratuur en leesbevordering in basisonderwijs en kinderopvang. Categorieën
Alles
Archief
November 2018
Beste Lezer! Geniet je ook zo van die prachtige illustraties en mooie auteursfoto's? Op de geplaatste afbeeldingen rust wel copyright. Deze mogen dan ook niet gekopieerd worden voor verspreiding of gebruik op social media.
|